Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·me·na·za
enkelvoud meervoud
amenaza amenazas

Zelfstandig naamwoord

amenaza v

  1. dreiging, bedreiging
  2. dreigement

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
amenazar

amenaza

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van amenazar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van amenazar