• am·bi·ti·eu·ze

ambitieuze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ambitieus
     'Ik begrijp vrouwen beter dan mannen,' had een jonge, ambitieuze politicus tijdens een van die dates tegen haar gezegd.[1]
     Gombrowski bleef doen alsof Steffens ambitieuze raisen hem niet interesseerde.[2]


  1. “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026354953
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672