• ama·tø·rer
  • Deense zelfstandignaamwoordsvorm met het achtervoegsel -ør
Naar frequentie 8386

amatører

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van amatør


  • ama·tø·rer
  • Noorse zelfstandignaamwoordsvorm met het achtervoegsel -ør
Naar frequentie 7759

amatører

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van amatør