• amal·ga·men

de amalgamenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord amalgaam



vervoeging van
amalgamar

amalgamen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van amalgamar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van amalgamar