alwetende
- al·we·ten·de
alwetende
- verbogen vorm van de stellende trap van alwetend
- ▸ In zijn ogen stond nu de alwetende blik van een wereldreiziger te lezen die al wat noemenswaardig was minstens twee keer had beleefd.[1]
- Het woord alwetende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.