allittereerde
- al·lit·te·reer·de
vervoeging van |
---|
allittereren |
allittereerde
- enkelvoud verleden tijd van allittereren
- Ik allittereerde.
- Jij allittereerde.
- Hij, zij, het allittereerde.
- Ik allittereerde.
- Het woord allittereerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.