allittereer
- Geluid: allittereer (hulp, bestand)
- al·lit·te·reer
vervoeging van |
---|
allittereren |
allittereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van allittereren
- Ik allittereer.
- gebiedende wijs van allittereren
- Allittereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van allittereren
- Allittereer je?
- Het woord allittereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.