aliëneer
- ali·e·neer
vervoeging van |
---|
aliëneren |
aliëneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aliëneren
- Ik aliëneer.
- gebiedende wijs van aliëneren
- Aliëneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aliëneren
- Aliëneer je?
- Het woord 'aliëneer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.