• ali·e·neer
vervoeging van
aliëneren

aliëneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aliëneren
    • Ik aliëneer. 
  2. gebiedende wijs van aliëneren
    • Aliëneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aliëneren
    • Aliëneer je?