• al·ge·me·ne·re

algemenere

  1. verbogen vorm van de vergrotende trap van algemeen
     Iemand die bang zegt te zijn voor spinnen moet logischerwijs ook de algemenere vraag 'Ben je weleens ergens bang voor?' bevestigend beantwoorden.[1]


  1. Kolfschooten, Frank van
    “Ontspoorde wetenschap” (2012), De Kring, ISBN 9789491567087