• [lang]: aleph
  • [kort]: al·eph

de alephv

  1. verouderde spelling of vorm van alef tot 1955 [1]
  1.   Weblink bron
    Kuipers, R.K.
    “Geïllustreerd woordenboek der Nederlandsche taal” (1901), Elsevier, Amsterdam, p. 128 kol. 1