alarmbellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: alarmbellen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- alarm·bel·len
Zelfstandig naamwoord
de alarmbellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord alarmbel
- ▸ Chantal hoorde een serie alarmbellen in haar hoofd afgaan.[1]