ahorquillar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ahorquillar |
ahorquillaba |
ahorquillado |
volledig |
ahorquillar
- a·hor·qui·llar
- overgankelijk
- met een vork een tak stutten
- de vorm van een vork geven
- [1] sostener
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ahorquillar |
ahorquillaba |
ahorquillado |
volledig |
ahorquillar