agiteert
- agi·teert
vervoeging van |
---|
agiteren |
agiteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agiteren
- Jij agiteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van agiteren
- Hij agiteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van agiteren
- Agiteert!
- Het woord agiteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.