afweert
- af·weert
vervoeging van |
---|
afweren |
afweert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweren
- ... dat jij afweert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweren
- ... dat hij afweert.
- ▸ 20 Het is heel opmerkelijk hoe handig hij mogelijke aanvallen op zijn karakter afweert.[1]
- Het woord afweert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Lulu Miller“Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers , ISBN 9789048867325