afvoerbuizen
- af·voer·bui·zen
de afvoerbuizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afvoerbuis
- ▸ Zijn licht glijdt over de grote gegalvaniseerde werkbank met zijn metalen kussenblok, de rugspuit en afvoerbuizen, beroert de takel erboven en de langwerpige fabrieksgootstenen langs de muur.[1]
- Het woord afvoerbuizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X