Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·toom·de

Werkwoord

vervoeging van
aftomen

aftoomde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aftomen
    • ... dat ik aftoomde. 
    • ... dat jij aftoomde. 
    • ... dat hij, zij, het aftoomde. 

Gangbaarheid