aftilden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·til·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aftillen |
aftilden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aftillen
- ...dat wij aftilden.
- ...dat jullie aftilden.
- ...dat zij aftilden.
- ...dat wij aftilden.
Gangbaarheid
- Het woord aftilden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.