afstoot
- af·stoot
vervoeging van |
---|
afstoten |
afstoot
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoten
- ... dat ik afstoot.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoten
- ... dat jij afstoot.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoten
- ... dat hij afstoot.
- Het woord afstoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.