Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·stam·me·lin·ge·tje

Zelfstandig naamwoord

het afstammelingetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afstammeling

het afstammelingetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afstammelinge