afserveerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ser·veer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afserveren |
afserveerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afserveren
- ...dat wij afserveerden.
- ...dat jullie afserveerden.
- ...dat zij afserveerden.
- ...dat wij afserveerden.