Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • afri·ka·ni·seer

Werkwoord

vervoeging van
afrikaniseren

afrikaniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrikaniseren
    • Ik afrikaniseer. 
  2. gebiedende wijs van afrikaniseren
    • Afrikaniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrikaniseren
    • Afrikaniseer je? 

Gangbaarheid