afrastert
- af·ras·tert
vervoeging van |
---|
afrasteren |
afrastert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrasteren
- ... dat jij afrastert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrasteren
- ... dat hij afrastert.
- Het woord afrastert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.