afprijst
- af·prijst
vervoeging van |
---|
afprijzen |
afprijst
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afprijzen
- ... dat jij afprijst.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afprijzen
- ... dat hij afprijst.
- Het woord afprijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.