afpeil
- af·peil
vervoeging van |
---|
afpeilen |
afpeil
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpeilen
- ... dat ik afpeil.
- Het woord afpeil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afpeil" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be