afkust
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·kust
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkussen |
afkust
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
- ... dat jij afkust.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkussen
- ... dat hij afkust.
Gangbaarheid
- Het woord afkust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.