Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·keur·de

Werkwoord

vervoeging van
afkeuren

afkeurde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afkeuren
    • ... dat ik afkeurde. 
    • ... dat jij afkeurde. 
    • ... dat hij, zij, het afkeurde.