affineer
- af·fi·neer
vervoeging van |
---|
affineren |
affineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affineren
- Ik affineer.
- gebiedende wijs van affineren
- Affineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van affineren
- Affineer je?
- Het woord affineer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.