afbreuken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afbreuken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·breu·ken

Zelfstandig naamwoord

de afbreuken mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord afbreuk

Gangbaarheid

• Het woord afbreuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.