afblijft
- af·blijft
vervoeging van |
---|
afblijven |
afblijft
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven
- ... dat jij afblijft.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afblijven
- ... dat hij afblijft.
- Het woord afblijft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.