afbetaalde
- Geluid: afbetaalde (hulp, bestand)
- af·be·taal·de
vervoeging van |
---|
afbetalen |
afbetaalde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afbetalen
- ... dat ik afbetaalde.
- ... dat jij afbetaalde.
- ... dat hij, zij, het afbetaalde.
- ... dat ik afbetaalde.
- verbogen vorm van afbetaald, voltooid deelwoord van afbetalen
- Het woord afbetaalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.