adoreer
- ado·reer
vervoeging van |
---|
adoreren |
adoreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adoreren
- Ik adoreer.
- gebiedende wijs van adoreren
- Adoreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van adoreren
- Adoreer je?
- Het woord adoreer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.