• ad·mit·teert
vervoeging van
admitteren

admitteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van admitteren
    • Jij admitteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van admitteren
    • Hij admitteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van admitteren
    • Admitteert!