adelde
- adel·de
vervoeging van |
---|
adelen |
adelde
- enkelvoud verleden tijd van adelen
- Ik adelde.
- Jij adelde.
- Hij, zij, het adelde.
- Ik adelde.
- Het woord adelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
adelen |
adelde