Naar frequentie 363
vervoeging
onbepaalde wijs to  add 
he/she/it  adds 
verleden tijd  added 
voltooid
deelwoord
 added 
onvoltooid
deelwoord
 adding 
gebiedende wijs  add 

add

  1. toevoegen
    «Add the milk slowly, stirring constantly, and cook for 3 minutes.»
    Voeg onder voortdurend roeren langzaam de melk toe en kook het gedurende 3 minuten.
  2. bijvoegen
    «The vegetables and barley add plenty of fiber to this soup.»
    De groenten en de gerst voegen aan deze soep veel vezels toe.