• ac·com·pag·neert
vervoeging van
accompagneren

accompagneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accompagneren
    • Jij accompagneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accompagneren
    • Hij accompagneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van accompagneren
    • Accompagneert!