accepteerde
- Geluid: accepteerde (hulp, bestand)
- ac·cep·teer·de
vervoeging van |
---|
accepteren |
accepteerde
- enkelvoud verleden tijd van accepteren
- Ik accepteerde.
- Jij accepteerde.
- Hij, zij, het accepteerde.
- Ik accepteerde.
- ▸ Wat haar leven betreft accepteerde Meryem haar omstandigheden met hetzelfde soort onverstoorbaarheid en berusting als de onbeduidendheid van haar man, en uiteindelijk ook zijn dood.[1]
- Het woord accepteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Safae el Khannoussi“Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim
, ISBN 9789493339125