• ab·brennst
  • Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ab-

abbrennst

  1. bijzinvorm tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van abbrennen
    «Ich werde nicht zulassen, dass du mein Haus abbrennst
    Ik zal niet toestaan dat je mijn huis afbrandt.