• ab·borr·fis·ke
  • Samenstelling van de stam van het Zweedse zelfstandige naamwoord abborre en het Zweedse zelfstandige naamwoord fiske
Naar frequentie zeldzaam
abborrfiskes enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     abborrfiske     abborrfisket     abborrfisken     abborrfiskena  
  genitief     abborrfiskes     abborrfiskets     abborrfiskens     abborrfiskenas  

abborrfiske, o

  1. (visserij) het vissen van baars