abbadiches
Niet te verwarren met: Abbadiches |
- ab·ba·di·ches
abbadiches
- onbepaald accusatief onzijdig enkelvoud van abbadich
- «Fer viel Leit iss Winder en Yaahreszeit fer abbadiches Esse.»
- Voor veel mensen is de winter een seizoen voor speciaal eten.
- «Fer viel Leit iss Winder en Yaahreszeit fer abbadiches Esse.»
- en abbadiches Buch
een speciaal boek