aartsbisschoppen
- aarts·bis·schop·pen
de aartsbisschoppen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aartsbisschop
- ▸ Deze vergadering zou bestaan uit zeven prinsen van het koninklijk huis, veertien aartsbisschoppen en bisschoppen, zesendertig hertogen en andere edelen, twaalf staatsraden, achtendertig rechters, twaalf gedeputeerden en vijfentwintig gemeenteraadsleden van grote steden.[1]
- Het woord aartsbisschoppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847