• aard·klui·ten

de aardkluitenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aardkluit
     Joss en ik stonden naast elkaar bij zijn graf, en toen ik de aardkluiten op de kist hoorde vallen, wist ik dat er een fase van mijn bestaan was afgesloten.[1]


  1. Victoria Holt
    “De geheimzinnige echtgenoot” (1976), Saga, ISBN 9788726955644