aanwezigen
- Geluid: aanwezigen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱwezəɣə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·we·zi·gen
de aanwezigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanwezige
- ▸ Alsof het zo was afgesproken, stapte Denise de kamer binnen op het moment dat zij alle aanwezigen kort had bekeken.[1]
- ▸ Hij bedankte het Guggenheim in Venetië en borduurde voort op het mysterie van de ontdekking van het werk, daarbij wijzend naar Lawrie, die tussen de aanwezigen stond en blozend zijn glas hief toen ze goedkeurend klapten voor het geluk dat hem ten deel was gevallen door zo'n schilderij in zijn bezit te hebben en voor zijn vrijgevige besluit om het hier aan anderen te tonen.[2]
- Het woord aanwezigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jessie Burton (vert.Marja Borg)“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704