Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·takt

Werkwoord

vervoeging van
aantakken

aantakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakken
    • ... dat jij aantakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakken
    • ... dat hij aantakt. 

Gangbaarheid