aanstort
- aan·stort
vervoeging van |
---|
aanstorten |
aanstort
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten
- ... dat ik aanstort.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten
- ... dat jij aanstort.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstorten
- ... dat hij aanstort.
- Het woord aanstort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanstort" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be