Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·le·ver·de

Werkwoord

vervoeging van
aanleveren

aanleverde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanleveren
    • ... dat ik aanleverde. 
    • ... dat jij aanleverde. 
    • ... dat hij, zij, het aanleverde.