aankome
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ko·me
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankomen |
aankome
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van aankomen
- ... dat men aankome.
vervoeging van |
---|
aankomen |
aankome