• aan·een·schrijft
vervoeging van
aaneenschrijven

aaneenschrijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenschrijven
    • ... dat jij aaneenschrijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenschrijven
    • ... dat hij aaneenschrijft.