Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·dweilt

Werkwoord

vervoeging van
aandweilen

aandweilt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandweilen
    • ... dat jij aandweilt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandweilen
    • ... dat hij aandweilt. 

Gangbaarheid