aandiende
- aan·dien·de
vervoeging van |
---|
aandienen |
aandiende
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aandienen
- ... dat ik aandiende.
- ... dat jij aandiende.
- ... dat hij, zij, het aandiende.
- ... dat ik aandiende.
- ▸ Wachten tot de opening zich aandiende om daarna toe te slaan.[1]
- Het woord aandiende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.