aanboorden
- Geluid: aanboorden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambordə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·boor·den
vervoeging van |
---|
aanboren |
aanboorden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanboren
- ...dat wij aanboorden.
- ...dat jullie aanboorden.
- ...dat zij aanboorden.
- ...dat wij aanboorden.
- Het woord aanboorden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.